Rijnlands is niet de zoveelste organisatie-opleuking. Het is een unieke manier van kijken naar het organiseren van de samenleving – en dus ook van haar instituties. Met de Rijnlandse bril kijk je eerst naar wat georganiseerd moet worden. En pas dan in hoeverre een organisatie daarbij helpt. Logisch. En toch is het een radicale omkering ten opzichte van waaraan we de laatste jaren gewend zijn geraakt. De missie en visie? Die zijn altijd van de organisatie. Opgevallen? Het is diep in ons denken gaan zitten.
De vraag of je klaar bent voor de Rijnlandse toekomst is helemaal niet zo gek – klaar voor wat eigenlijk zo logisch is. Want iemand, je baas bijvoorbeeld, hoeft maar het organisatiebelang voorop te stellen en daar ga je weer. Jij verstaat waarschijnlijk: het collectieve belang. Maar dat hoeft helemaal niet hetzelfde te zijn. Is bijvoorbeeld de collectieve ambitie om mensen in problemen te helpen dan kan dus niet belang van de organisatie voorop staan. Die organisatie moet jou als vakman helpen en anders gewoon wegwezen, laten we het maar zo helder stellen. En daar zijn voorbeelden van overigens.
De Rijnlandse traditie is buitengewoon rijk en veelvormig. Meestal gaat het zo: je komt met een of meerdere facetten in aanraking via een fancy newspeak benaming – zelfsturing bijvoorbeeld. Of het nieuwe beleid is de belangen van alle stakeholders even zwaar te laten wegen. En dan begint je ontdekkingsreis. Met die reis willen we je helpen. Dat doen we al jaren trouwens. Het is ònze collectieve ambitie. En omdat Rijnlands nu zo hot is hebben we die hulp verjongd: nog leuker, nog laagdrempeliger, nog relevanter.
Vier vragen staan centraal. Wat moet je weten. Wat kan je doen? Wat mag je hopen? En wie ben jij daarin? Laat maar even doordringen. Ze zijn van Immanuel Kant.